Albert Camus (1913–1960) was één van de vooraanstaande filosofen van de twintigste eeuw. In 1942 publiceerde hij De Vreemdeling: een fictieve roman waarin zijn absurdistische filosofie naar voren komt. In deze analyse van Camus’ De Vreemdeling wordt ingegaan op zijn filosofie van het absurde met als centrale vraag hoe er geleefd dient te worden in een betekenisloze wereld. Vervolgens wordt het verband tussen deze filosofie met het verhaal over de absurde moord op een wildvreemde geanalyseerd.

Het verhaal

De begrafenis

“Ajourd’hui, maman est morte” (“Vandaag is mama gestorven.”) luidt het inmiddels wereldberoemde verhaal van Camus in. Waar het liefkozende ‘maman’ nog duidt op een persoonlijke band met de moeder van de hoofdpersoon, blijkt daar al snel weinig van terug te zien.

Aangekomen in het verzorgingstehuis heeft de ik-figuur geen behoefte aan het zien van zijn moeder in de kist. Hij neemt plaats langs de kist en met een stoïcijns air rookt hij en drinkt hij koffie tijdens de wake.

De volgende dag is de hoofdpersoon Meursault weer thuis. Klaarblijkelijk niet al te ontsteld door het verscheiden van maman treft hij een vrouwelijk oud-collega, Marie, waarmee hij gaat zwemmen, naar een komediefilm gaat en waar hij de nacht mee doorbrengt. De twee raken verwikkeld in een intieme relatie, maar wanneer Marie later in het verhaal vraagt of Meursault van haar houdt, reageert hij kil. Het zou allemaal niets te betekenen hebben en waarschijnlijk hield hij ook niet van haar. Ongetroffen door deze sof, vraagt Marie of hij met haar wil trouwen. Dat kon wel, als zij dat wou.

Op een dag komt hij zijn buurman tegen, die tierend zijn hond slaat. Wanneer later in de roman zijn hond vermist blijkt te zijn, is de buurman van slag, jammerend over zijn gemis. Dit is natuurlijk in schril constrast met Meursaults onverschillige houding tegenover het overlijden van zijn moeder.

De Arabier

Een zonnige dag op het strand zal dan het decor vormen voor de climax van het verhaal. De hitte en het zweten lieten de protagonist denken aan de dag van de begrafenis, waarbij de zon ook tergend heet aan de hemel stond. Hij kon het pijnlijke schroeien van zijn voorhoofd niet uitstaan, maar zette stap na stap door de zengende zon, totdat hij een Arabier trof waar een vriend ruzie mee had. Deze trok een mes, waarop Meursalt de Arabier doodschoot. Nog vier schoten volgden op het inmiddels roerloze lichaam. Een moord op een voor hem wildvreemde: een absurde daad.

Het wereldlijk recht

Vanaf deze dag komt Meursault terecht in de wereld van het recht. Al tijdens de politieverhoringen komt naar voren hoe de moordenaar geen spijt heeft van zijn daden. Dat hij daarnaast geen berouw toonde tijdens de begrafenis van zijn moeder, zorgt ervoor dat men hem als totale vreemdeling aanschouwt. In de cel wordt hij gekweld door zijn isolement en de onthouding van de natuur, vrouwen en sigaretten. Hij dacht nog als een vrij man en had ook diens neigingen. Later zou hij zich aanpassen aan deze omstandigheden.

In de rechtbank wordt een duivels beeld geschetst van de ongelovige Meursault, zelfs van hem als antichrist. Hij verklaart nooit meer dan wat hij voelt. Op simpele vragen zoals of hij gerouwd heeft om zijn moeder, geeft hij een onverklarend antwoord. Hij weigert volhoudend om een mening te geven.

Zo wordt hem ook gevraagd waarom hij de man vermoordde, waarop hij verklaart dat het door de zon kwam. Mensen lachen hem uit. Hij wordt schuldig bevonden en ter dood veroordeeld. Ook dit is absurd: een jonge man die wil leven, maar tot dood wordt veroordeeld.

Tijdens het afwachten van zijn executie kan hij maar moeilijk de zekerheid en de onvermijdelijkheid van zijn lot aanvaarden. In deze tijd wordt hij bezocht door een aalmoezenier die hem wil doen overreden afstand te nemen van zijn atheïstische gedachtegoed en zich tot God te keren. Meursault weigert en houdt halsstarrig vast aan zijn overtuiging in een betekenisloze en uitsluitend fysieke wereld.

Het absurdisme als antwoord op het nihilisme

Met de komst van de moderniteit en de opkomst van het atheïsme in de 19e en 20e eeuw vielen de restanten van het religieuze wereldbeeld weg. Eeuwenlang had een vroom geijverd geestelijk gedachtegoed betekenis gegeven aan het leven van de mens. Een steeds beter ontwikkeld beeld van de realiteit door wetenschappers als Newton en Darwin zorgde ervoor dat er minder beroep hoefde te worden gedaan op goddelijkheden. Met het verlies van het geloof kwam echter ook een verlies van betekenis in het leven. Waar dit voorheen nog opgevuld werd met de verlossing in joods-christelijke traditie, voltrok zich met het atheïsme een vacuüm op dit vlak. Filosofen gingen zich in de filosofische stroming van het nihilisme afvragen wat de betekenis van het leven was, nu deze niet meer zo vanzelfsprekend was. Alles draaide hierbij om de realisatie dat ons leven geen objectieve betekenis heeft.

Om het probleem van het nihilisme en het ontbreken van objectieve betekenis aan te pakken, kwamen er meerdere filosofische stromingen voort. Eén daarvan werd al door Søren Kierkegaard aangehaald, waarna deze tot complete stroming werd verwezenlijkt door Albert Camus: het absurdisme.

Bij het onder ogen komen van het probleem van het nihilisme vragen we ons af of het gebrek aan een objectief doel betekent dat het leven het niet waard is om te leven. In Camus’ absurdisme staat het zogenaamde absurde hierin centraal. Hiermee wordt de samenkomst, de tweestrijd, bedoeld tussen twee dingen. Aan de ene kant de kille, betekenisloze objectieve realiteit en de menselijke dorst naar betekenis aan de andere kant. Het absurde hieraan is dat er dus een dorst naar betekenis is in een betekenisloos en irrationeel universum. Mensen zouden altijd proberen te zoeken naar de betekenis van het leven. Een onlesbare dorst, een onverzadigbare honger—zo dient dit absurde dan ook beschouwt te worden.

De drie mogelijkheden volgens Albert Camus

Wetende dat het niet mogelijk is om betekenis te vinden, laat weer een nieuwe vraag rijzen. Namelijk: hoe dient hiermee omgegaan te worden? Camus filosofeerde over drie mogelijkheden die soelaas zouden moeten bieden in een betekenisloze wereld.

De eerste, en ook gelijk de ingrijpendste, mogelijkheid is suïcide. Ten slotte: als het leven geen betekenis heeft, waarom zou je verder leven? De filosoof vindt deze optie onbevredigend, wijzend op het idee dat de dood niet meer betekenis heeft dan het leven. Suïcide zou volgens hem alleen een ontsnapping aan het probleem zijn.

Voor de komst van het nihilisme vonden mensen heil en betekenis in godsdienst. De tweede optie is dan ook om dit weer te gaan doen en in een voorgeschoteld idee te gaan geloven. Dat kan in een religie als het christendom, maar ook in een ideologie. Ook deze optie was volgens hem niets; hij bestempelde het als filosofische suïcide. Je zou hiermee in een waanidee gaan geloven om je innerlijke zucht naar betekenis en een doel te onderdrukken.

Twee opties zijn geboden, maar deze stemmen Camus beide niet tevree. Hij kwam daarom met een recalcitrante derde optie: de betekenisloosheid omarmen. In plaats van tevergeefs tot in lengte van dagen te prakkeseren over de betekenis van het leven, dient aanvaard te worden dat deze betekenis niet bestaat. Dit is de kerngedachte van het absurdisme. Het absurdisme is een rebellie tegen de betekenisloosheid. We komen het absurde onder ogen zonder er voor te vluchten met (filosofische) suïcide. Het absurdisme zet ons aan tot een leven zonder troost en met bewustzijn van onze sterfelijkheid en onze grenzen.

Analyse: het absurdisme in De Vreemdeling

Het proces

Mensen hebben er moeite mee om het idee achter het absurdisme te aanvaarden, dat er geen betekenis is aangezien het universum irrationeel is. Deze moeite uit zich in het feit dat mensen constant blijven proberen rationele structuur en betekenis te geven aan het leven en andere irrationele dingen. In De Vreemdeling zien we dit terug in de rechtbank: hier probeert de maatschappij een rationele verklaring op te leggen voor Meursaults irrationele daad. Het idee dat gebeurtenissen geen reden hebben, is verstorend en zelfs bedreigend voor de maatschappij. De rechtszaal stelt hierin dus de maatschappij voor die poogt om een rationele orde te vervaardigen. Het feit dat Meursault ten slotte niet aanwezig is bij het vonnis van de rechter, toont weer aan hoe de rechtszitting over deze kwestie zelf gaat.

Het lukt de maatschappij dus niet om rationele verklaringen te geven voor de irrationele doodslag, waardoor de dader als een vreemdeling gezien wordt, die ten behoeve van een rationele maatschappij dient te sterven.

Het hele proces is zodoende een voorbeeld van absurditeit, waarbij de mens een loze poging doet tot het opleggen van rationaliteit aan een irrationeel universum.

Het betekenisloze leven

Meursaults doodstraf nadert. Zijn gratieverzoek afwachtende komt hij tot de conclusie dat de dood onontkoombaar is. We worden geboren in een wereld die er van tevoren al is en er zal blijven nadat we er niet meer zijn. Of je nu sterft of pas twintig jaar later: in beide gevallen zullen anderen nog duizenden jaren doorleven. Hij vindt blijdschap in deze aanvaarding van het onvermijdelijke van de dood. Het maakt namelijk niet meer uit of hij een guillotinedood sterft, of een natuurlijke dood op hoge leeftijd. We zullen allemaal sterven; het hoe en wanneer maakt hierbij niet uit. Zodoende begint Meursault het idee dat er geen grotere betekenis schuilgaat achter het menselijk bestaan steeds meer te omarmen.

Bezoek van de aalmoezenier

Rond deze tijd komt de aalmoezenier die hij telkens afgewezen had binnen in zijn cel. De geestelijke vroeg zich af waarom Meursault hem niet wilde zien, waarop Meursault hem duidelijk maakte niet in God te geloven. Hier nam de aalmoezenier echter geen genoegen mee; hij beweerde met veel aplomb dat elke terdoodveroordeelde die hij had gekend uiteindelijk tot God keerde. Deze terdoodveroordeelde moest hier niets van weten. De priester zette volhardend de discussie voort in een poging iets van spiritualiteit uit Meursault te trekken, stellend dat Meursaults desinteresse gedreven werd door zijn wanhoop. Maar hij was niet wanhopig, alleen bang voor wat komen zou. Toen de priester verder in het gesprek zei voor hem te zullen bidden, verloor Meursault bruusk zijn zo typerende onverschilligheid in een uitbarsting van razernij. Niets had hem deze onverschilligheid tot dan ontdaan, noch de dood van zijn moeder noch de moord op de Arabier.

Absurde verlossing

Meursault dacht aan zijn moeder, die voor haar sterven zich bevrijd had moeten gevoeld. Ontdaan van hoop en van de dreiging van een onverschillige wereld, voelde hij zich een vrij man: ‘(…) stelde ik me voor het eerst open voor de tederige onverschilligheid van de wereld.’

Hierin komt dus ook de betekenisloosheid en de onverschilligheid van het universum naar voren. Net zo onverschillig als de wereld is naar Meursault, zo onverschillig is Meursault nu ook naar de wereld: ‘Ze kondigen het vertrek aan naar een wereld die mij nu voor altijd onverschillig was.’

Hij heeft de absurditeit van het leven aanvaardt. Het universum geeft niets om zijn lot, waardoor hij zelf zo lang zal leven als hij kan en hierin zijn eigen betekenis geeft aan zijn leven—ook al weet hij dat het leven uiteindelijk geen betekenis heeft. Hij speelt het spelletje niet meer dat je dient te spelen om deel te nemen aan de maatschappij. Hij ziet onder ogen dat de toeschouwers van zijn executie niet vrij zijn, hoe ze onder het juk zuchten van de maatschappelijke verplichtingen. Deze vreemdeling, deze buitenstaander, hoopt dan ook op hatelijke kreten van deze onderdanen tijdens zijn executie om zo een idee te krijgen van zijn betekenis.

Een eerdere introductie van Albert Camus’ absurdisme

De Vreemdeling is niet het eerste werk waarin Albert Camus rept over het absurdisme. In zijn essay De mythe van Sisyphus (ondertitel: Een essay over het absurde) trekt hij een parallel tussen het leven van Sisyphus uit de Griekse mythologie en het absurdisme. Dit werk geldt als de introductie tot zijn filosofie van het absurdisme. Voor wie nog niet uitgelezen is na deze analyse over Camus’ De Vreemdeling, staat in dit essay nog een veel uitgewerktere uiteenzetting te wachten.